Dossier: Het Leuvense gerechtsgebouw
Het gerechtsgebouw tijdens de Tweede Wereldoorlog
4 bijlage(n)Op 10 mei 1940 valt Nazi-Duitsland België binnen. Op 14 mei komen Duitse troepen toe in de Leuvense buitenwijken, waarop de ‘Slag om Leuven’ begint. Drie dagen later is Leuven definitief ingenomen en onder het militaire bestuur van generaal Alexander von Falkenhausen geplaatst. De bezetter eist al snel (delen van) openbare gebouwen en particuliere woningen op om de eigen diensten te huisvesten. Dat geldt ook voor het gerechtsgebouw. Naast de bestaande gerechtelijke diensten wordt er de zetel van de plaatselijke Kommandantur, het departement bevoegd voor militaire kwesties, in ondergebracht. Het gebouw groeit zo uit tot het administratieve hart van de bezettingsmacht onder leiding van Kreiskommandant Von Thadden. De Kommandantur stuurt de lokale Feldgendarmerie aan, de militaire politie die toeziet op de naleving van verordeningen en tijden de tweede helft van de bezetting ook meewerkt aan de aanhouding van Joden en werkweigeraars.
Duitse soldaten voor het Leuvense gerechtsgebouw tijdens de Tweede Wereldoorlog, filmstill, [1940-1944]. Copyright Stadsarchief Leuven (SAL).
De Duitse bezetting stelt de Belgische magistratuur voor een grote uitdaging. Om te voorkomen dat de Duitsers een totale greep krijgen op de gerechtelijke instellingen, kiest het gerechtelijke bestel in de zomer van 1940 voor een aanwezigheidspolitiek. De Belgische justitie blijft aldus bevoegd voor de normale rechtsgang. In de praktijk zijn de spanningen echter niet van de baan. Zo rijst er onder meer verzet tegen de verwachting van de Militärverwaltung dat de Belgische rechtbanken ook burgers vervolgen voor inbreuken op de Duitse wetgeving. En hoewel de bezetter officieel geen invloed mag uitoefenen op de benoeming van magistraten, zit de angst er diep in dat de Duitsers vertrouwenspersonen op strategische functies willen installeren.
Bevoegdheidsconflicten tussen de gerechtelijke politie en de Duitse politiediensten zijn legio. Uit onvrede met het optreden van de lokale autoriteiten tegen de sterk aanzwellende, al dan niet verzets-gerelateerde criminaliteit, trekt de bezetter steeds meer zaken naar zich toe. Eerst plaatst ze in de loop van 1942 de parketten onder supervisie van Duitse officieren. Vervolgens, in april 1944, ontneemt het Oberkommando van de Wehrmacht de Belgische magistratuur de bevoegdheid om op te treden in zaken met betrekking tot wapenbezit en -gebruik, die voortaan rechtstreeks opgenomen worden door de Duitse militaire rechtbank.
De spanningen zijn dan ook bijzonder tatsbaar in het gerechtsgebouw, waar rechtbanken en Kommandantur onder hetzelfde dak huizen. Zeker ook omdat enkele magistraten, advocaten en personeelsleden actief zijn in het verzet. Vaak bekopen zij dat met hun leven. Verschillende gedenkplaten in de hoofdingang van het gebouw herinneren aan deze oorlogsslachtoffers.
Gedenkplaat aan Fernand Van Oorle in de wandelzaal op het gelijkvloers. Foto Lander Loeckx.
Dienstdoend procureur des Konings Jean ‘Fernand’ Van Oorlé sticht in augustus 1942 bijvoorbeeld het inlichtingsnetwerk ‘Jean’. Hij helpt Engelse piloten terug te keren naar Engeland, is betrokken bij sabotageacties en wendt zijn functie aan om partizanen te helpen na hun aanhouding door de politie. Na zijn arrestatie door de Gestapo in februari 1943 wordt hij in de gevangenis van Wolfenbüttel onthoofd op 5 juni 1944. Griffier Gustave Morren (†26/4/1944) wordt gefusilleerd in het fort van Breendonk wegens vermeend terrorisme, zijn collega, bode Victor Beesemans (†4/5/1945), komt om het leven in het concentratiekamp van Buchenwald. Ook de balie kent slachtoffers.
Gedenkplaat aan Gustave Morren in de wandelzaal op het gelijkvloers. Foto Lander Loeckx.
Zoals duizenden andere gebouwen in Leuven, raakt ook het gerechtsgebouw zwaar beschadigd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het wordt getroffen tijdens de bombardementen die de geallieerden vanaf eind april 1944 op de stad uitvoeren om de bevoorrading van de Duitse troepen te ontwrichten. De onnauwkeurig uitgevoerde bombardementen treffen niet enkel de beoogde doelwitten – het station en de werkplaatsen – maar ook grote delen van de stad. De schade is enorm. Op 12 en 13 mei raken zo’n 1300 gebouwen zwaar beschadigd, waaronder het gerechtsgebouw. Twee bommen vallen er vlak voor, twee andere treffen het gebouw aan de achterzijde en de rechtervleugel. Ook het koepelgewelf, de middenvleugel en de voorkant van de linkervleugel raken daarbij beschadigd. Grote delen van het gebouw liggen in puin, de plafonds en trappen zijn zwaar beschadigd en overal zijn barsten zichtbaar. De Duitse bezettingsmacht knapt het gebouw nadien tijdelijk op om het verder te gebruiken als zetel van de Kommandantur.
Still van een videofragment dat de schade aan de voorzijde van het gerechtsgebouw toont, [1944-1945]. Collectie van de Heverleese filmgroep (Hefigro).
Het Leuvens gerechtsgebouw na de bombardementen van mei 1944, getrokken vanop de Sint-Pieterskerk. Collectie Stadsarchief Leuven.
Ook de interieurdecoratie heeft te lijden onder oorlogsschade. Van de muurschildering op het spiegelgewelf van de traphal worden tussen juli 1946 en augustus 1950 drie doeken hersteld en één doek, ‘vérité et pensée’, volledig vervangen door de oorspronkelijke uitvoerder Ciamberlani. De stijlevolutie van de schilder is zichtbaar in de nagenoeg volledige afwezigheid van kleuren en de accentuering van lichtvlakken. Ook de wandschilderingen in de wandelzaal op het tweede verdiep dienen gerestaureerd te worden. Het herstel van de beide friezen en van het boogveld van de burgerlijke rechtbank wordt in 1948 toevertrouwd aan Pierre Van Humbeeck. Een logische keuze, aangezien hij vertrouwd is met het werk van Omer Dierickx, gewezen leraar van zijn echtgenote Maria Piron, en hij hem voor diens overlijden in 1939 zelf nog gekend heeft. Bovendien heeft Van Humbeeck ook kennis van de wandschilderingen. Hij had immers voor de Tweede Wereldoorlog al twee zittingszalen gedecoreerd met een muurschildering. Ook deze werken worden na de Tweede Wereldoorlog hersteld. Zo is het werk ‘La vie dans l’ordre’ in de boetstraffelijke rechtbank (1936) gesigneerd met de datum ‘1948’.
'Vérite et pensée', Albert Ciamberlani, 1932 (restauratie 1946-1950). Foto Lander Loeckx.
Vanwege de verwoestingen aan het gerechtsgebouw kunnen er onmiddellijk na de bevrijding van Leuven op 4 september 1944 geen zittingen meer doorgaan. De provincie, de gerechtelijke instellingen en het stadsbestuur geven dan ook snel opdracht tot renovatie van het gebouw. De daken en enkele vleugels worden heropgebouwd en de meeste trappen, ramen en meubels vervangen. Gezien de omvang van de beschadigingen slepen de werken lang aan en lopen de kosten hoog op. Pas op 10 maart 1951 wordt het gerechtsgebouw weer feestelijk heropend, klaar voor een nieuw tijdperk.
De feestelijke heropening van het gerechtsgebouw op 10 maart 1951, still uit nieuwsjournaal ‘Actualités Gaumont - 1951/12’. Collectie Cinematek, Gaumont-Pathé archief -Gaumont story referenced 5111GBE06529.
Gespeeld assisenproces als pleit oefening van en door de rechtenstudenten in 1958, in de zittingszaal van de burgerlijke op de tweede verdieping. Op de achtergond de wandschildering ‘Ceux qui ne seront jamais jugés’ (1951), Pierre Van Humbeeck. Collectie Universiteitsarchief KU Leuven.