Dossier: Het Leuvense gerechtsgebouw
Decoratieve elementen: exterieur
2 bijlage(n)Zoals eerder vermeld, vertoont het Leuvense gerechtsgebouw een sterke integratie tussen beeldende kunsten en architectuur, te beginnen aan de buitenzijde.
Verspreid over de voorgevel zijn drie reliëfsculpturen aangebracht. De voorstelling ‘Salomons Oordeel’ van Egide Rombaux, een prominent figuur in de Leuvense wederopbouw, siert het middengedeelte. Het tafereel staat symbool voor de rechtvaardigheid van de rechtspraak. Het is een moraliserend voorbeeldverhaal, een exemplum justitiae, van een na te volgen menselijk oordeel, dat rechters aanspoort goed recht te spreken. In het reliëf troont centraal de koning met scepter, met rechts van hem de verwerende partij en het dode kind dat wordt besnuffeld door een hond, en links van hem de eisende partij die smeekt om het kind te laten leven. Ze strekt haar rechterhand uit naar het kind dat de beul aan één been vasthoudt, klaar om het bevel uit te voeren.
Centraal gevelreliëf, ‘Salomons oordeel’, Egide Rombaux, 1927. Foto Lander Loeckx.
Dit tafereel is geflankeerd door twee andere voorstellingen van rechtspraak. Links is een groep mannen bijeengekomen nabij een gerechtsboom, de publieke plaats waar de gemeenschap, vertegenwoordigd door de oudsten, recht spreekt. Dit is een verwijzing naar het aloude ongeschreven gewoonterecht, dat zich legitimeert door de langdurige en herhaaldelijke toepassing van gebruiken binnen een gemeenschap die deze traditie als dwingend en normerend ervaart en mondeling overdraagt. Een andere rechtsbron staat rechts afgebeeld: een vrouw steunt met een hand op een steen waarop het woord ‘LEX’ staat, een verwijzing naar het geleerde, op schrift gestelde wettelijke recht. In haar andere hand houdt ze een fasces, een bundel van roeden, gebonden met linten rond de steel van een bijl. Dit zinnebeeld van staatsgezag staat symbool voor de macht tot uitvoering van vonnissen. De fasces duikt ook elders in de decoratie nog regelmatig op.
Detail van het rechtertafereel van het centraal gevelreliëf, Egide Rombaux, 1927. Foto Lander Loeckx.
Boven in de hoekvolumes van de zijvleugels zijn de gebogen frontons gedecoreerd met reliëfs van Léandre Grandmoulin (links) en Frans Huygelen (rechts). Als aanvulling op het centrale reliëf verbeelden ze de begrippen ‘clementie’ (links) en ‘recht’ (rechts). De vrouwelijke personages zijn de muzen die de wijsheid en gerechtigheid van de justitie inspireren: de mildheid enerzijds en de onverbiddelijkheid anderzijds. In de linkse beeldengroep neemt ‘clementie’ een vrouw met kind in bescherming. Zij weert een man af die een zwaard trekt, terwijl de ‘vrede’, een gevleugelde figuur met palmtak, neerdaalt over de partijen. In de rechtse beeldengroep strekt een tronende vrouw straffend en oordelend haar hand uit naar een gebogen mannenfiguur, met links van haar treurende figuren. Achter de veroordeelde roept de figuur van een man met zwaard de strafuitvoering op. Deze geïdealiseerde voorstelling van justitie die gevoed wordt door zowel de letter van de wet als barmhartigheid, komt nog elders in het gerechtsgebouw aan bod.
Reliëf in de linkerhoekrisaliet van de voorgevel, ‘Clementie’, Léandre Grandmoulin, 1927. Foto Lander Loeckx.
De buitenzijde van het gerechtsgebouw bevat nog enkele symbolische objecten en inscripties. De keldervensters van het hoofdvolume zijn bekleed met leeuwenkoppen. Die stellen enerzijds de macht van de Belgische Staat voor. Anderzijds symboliseren ze onafhankelijkheid, kracht en sterkte: kwaliteiten die justitie nodig heeft om haar grondwettelijke rol ten volle te vervullen. In de tweede bouwlaag van de vleugels van de voorgevel lopen de pilasters naast de vensteropeningen uit op kantelen in de vorm van een fasces tussen ramkoppen. De fasces als symbool van de macht van de magistratuur duikt ook op in de zijvleugels van het gerechtsgebouw, onder de gebroken, driehoekige en gebogen frontons die versierd zijn met cartouches en guirlandes.
Kanteel in de vorm van een fasces tussen ramskoppen. Foto Lander Loeckx.
Tot slot zijn boven de vensters van de voorgevel inscripties aangebracht in rechthoekige nissen, startend in de Vaartstraat. Aangebracht na 1930, vermelden ze de namen van gerenommeerde Belgische juristen. De toenmalige procureur des Konings Joseph Henry uit zijn voorkeur voor personen die een band hebben gehad met de stad Leuven en die vanuit de Leuvense rechtsfaculteit hebben bijgedragen aan de creatie van een nationaal recht.
Inscriptie van een gerenommeerd Belgisch jurist aan de voorgevel van het gerechtsgebouw. Foto Lander Loeckx.
In tegenstelling tot vele andere heropgebouwde of nieuwe constructies in het Leuvense uit de jaren 1920 bevat de buitengevel van het gerechtsgebouw geen enkele beeldende of schriftelijke referentie aan de verwoestingen van augustus 1914. Nochtans was deze bekommernis van bij de start van de werken door het Leuvense parket aan de architect overgemaakt en was de plaatsing van een gedenkplaat door de stad als voorwaarde opgenomen bij de bouwvergunning van 14 juli 1924. In 1930 wordt in overleg met de provincie Brabant besloten om deze herinnering op te nemen op een gedenkplaat, geplaatst binnen het gebouw aan beide zijden van de vestibule net voor de traphal.