Dossier: Limburg 1914-1918
Slag bij Halen
von Bodecker's paard
In de vroege namiddag van 12 augustus 1914 zette een eskadron Dragonders zich vanuit Halen in beweging richting Zelk. De gevechten om en rond de dorpskern van Halen zijn dan al een tijd bezig. Duitse eenheden die in de straten en op het kerkplein van Halen opeengepakt stonden, werden vanuit een heuvelrug (de Bokkenberg) beschoten door Belgische artillerie. De Duitse cavalerie kreeg de opdracht om deze artillerie via een omtrekkende beweging uit te schakelen. Om de Bokkenberg te bereiken, dienden de Dragonders eerst een Belgische positie bij Zelk te passeren. De Dragonders zetten zich in slagorde en chargeerden de Belgen met stalen lansen in volle stormrit. De route werd echter versperd door een een barricade met hier achter Belgische eenheden met Hotchkiss-mitrailleur en geweervuur. De stormloop liep falikant af voor de Dragonders. Nauwelijk tien paarden zonder ruiter bereikten de barricade. Von Bodecker's paard werd getroffen en Rittmeister Hans von Bodecker, eskadroncommandant, wordt zwaargewond krijgsgevangen gemaakt. Jaren later zou hij op een foto van de Amerikaanse correspondent George Grantham Bain zijn paard aanwijzen.
Foto uit de Bain collectie van het slagveld bij Halen. Hier werd de eerste stormrit door de Dragonders gereden. Het paard rechts werd later door Rittmeister von Bodecker aangewezen. In de verte stond de barricade. Het slagveld is over 100 jaar tijd nog steeds vrij intact. De bomenrij is nu een rij aan straatverlichting. Maar de hoeves in de verte bij Zelk, staan er nog steeds.
een vast patroon
De 'Slag bij Halen' was een treffen tussen Belgische en Duitse elite cavalerie-eenheden. Op 12 augustus 1914 stootten regimenten Dragonders, Leibhusaren en Curassiers van generaal-majoor Georg von der Marwitz op de Gidsen, Lanciers, Jagers te paard en de Karabiniers-Cyclisten onder bevel van generaal Leon De Witte. Generaal De Witte besloot om zijn cavalerie-eenheden te voet in te zetten. Sinds de Amerikaanse Burgeroorlog was dit een veel gebruikte tactiek maar in het Europa van 1914 vergde dit heel wat overtuigingskracht. De Belgen weten optimaal gebruik te maken van het moeilijke terrein dat uit hellingen, holle wegen, greppels, hagen en houtkanten bestaat. De Duitse cavalerie-eenheden worden tot zeven maal toe ingezet om met stormritten de Belgische posities te doorbreken. Ze proberen steeds andere routes uit om de Bokkenberg te bereiken. Centraal in het treffen wordt de IJzerwinning, een hoeve langs de IJzerbeek en midden op de route van ten minste drie stormritten. Naast ruiters zetten de Duitsers nu ook infantarie in en zelfs afgestegen Leibhusaren. Ze kunnen de IJzerwinning ei zo na innemen, maar worden kort hierop verdreven door Belgische versterkingen. Tijdens deze fase zouden de meeste Belgen sneuvelen. De Duitsers boekten geen resultaten en verlieten Halen.
Uniformen van enkele Belgische elite-eenheden die in Halen vochten; de Karabiniers-Cyclisten, de Gidsen en de Lanciers. (collectie Museum van het Kamp van Beverlo /traditiezaal Karabiniers-Cyclisten) De laatsten waren cavalerie-eenheden die echter te voet werden ingezet. Deze beslissing bleek cruciaal voor de tactische overwinning die dag.
een a-typische actie
Het gedrag van de Duitse cavalerie bij Halen week af van het patroon dat zij over het algemeen in dit conflict vertoonden. Het Duitse leger gebruikte cavalerie hoofdzakelijk voor verkenning en om vijandelijke verkenningen te onderscheppen. In zijn memoires schreef sir. John French, de toenmalige bevelhebber van het B.E.F. (Britisch Expeditionary Force), dat de Duitse cavalerie bewust elke confrontatie uit de weg ging maar daarentegen er bijzonder goed in slaagde om de bewegingen van het Duitse leger voor de geallieerden af te schermen. Halen vormt hierop een uitzondering. In zeven opeenvolgende charges liep de Duitse ruiterij zich stuk op het moeilijke terrein en de goed verscholen Belgische linies. Een onweerstaanbare drang van de Duitse bevelhebbers om met het blanke zwaard te chargeren, wordt vaak als reden aangehaald. Ook wordt gewezen op het onoverzichtelijke terrein en een gebrek aan informatie over de sterkte van de Belgische posities. Een Duitse inschattingsfout, in combinatie met trotse cavalerie-ethos, zou bijgevolg aan de basis liggen voor de hardnekkig volgehouden pogingen van de Duitse cavalerie.
Medaillon van één van de Pruisische cavaleristen, gevonden op de voormalige Duitse begraafplaats op het slagveld. (collectie traditiezaal Karabiniers-Cyclisten)
unieke getuigenissen
Hoewel het treffen in de globale schaal van het oorlogsgebeuren weinig bepalende impact had, kende en kent de 'Slag Van Halen' een internationale weerklank. De slag is in vergelijking tot andere acties in de Eerste Wereldoorlog vrij goed gedocumenteerd. De beroemde foto's van het slagveld werden kort op de gevechten genomen en gingen de wereldpers rond. De glasnegatieven worden momenteel bewaard in de Bain collectie van de Library of Congress. Een overlap in afbeeldingen kan men terug vinden in Gallica (l'Agence Meurisse, 1914), de digitale erfgoedbeeldbank van de Bibliothèque nationale de France. Andere foto's van Halen werden genomen door de Belgische korporaal Jean Pecher. Zijn reeks werd vrij gelijktijdig gemaakt en tonen onder meer de buitgemaakte 'zilveren helmen' en Duits krijgsgevangenen in Diest. Pecher's foto's worden bewaard in de collectie van het Liberaal Archief. Halen vormt in tijd en plaats ook een afgebakend en compact gebeuren. De opeenvolgende stormritten duurden slechts enkele uren met inzet van een beperkt aantal eenheden. Ook in militaire literatuur, analyses en memoires wordt Halen (of 'Haelen') aangehaald en bestudeerd. Over de jaren heen hebben zowel Belgische als Duitse soldaten de plek steeds opnieuw bezocht en hun herinneringen nagelaten. Het museum Slag der Zilveren Helmen vormt een unieke bron van informatie en getuigenissen. Bezieler Jozef Stroobants heeft authentieke voorwerpen ingezameld en de getuigenissen van de oudstrijders uit beide kampen opgeschreven. Zo kan men zowel het relaas lezen van Rittmeister Hans von Bodecker als van de Belgische soldaat die hem aan de barricade bij Zelk krijgsgevangen nam.
Animatiefilm 'Tragische en glorievolle verjaaringen - Haelen, 12 Oogst 1914' over het verloop van de Slag bij Halen van het S.C.A.B. (1919) uit de collectie van het Koninklijk Belgisch Filmarchief (CINEMATEK).
de 'Slag' bij Halen?
Technisch gezien kan men niet spreken van een 'slag'. Bij een slag of veldslag gaat men uit van de inzet op niveau van legergroepen en divisies. In Halen vond een treffen plaats tussen regimenten. Desalniettemin was dit treffen voor de Belgische en geallieerde eenheden een opsteker. Daags nadien kapitelde de internationale media overdrijvend over een grootste slag en verpletterende Duitse nederlaag. Het treffen bewees in elk geval dat Duitse elite-eenheden niet onoverwinnelijk waren. Ook voor het Belgische leger bleek deze geslaagde weerstand cruciaal. Halen lag aan de uiterste linkerflank van de Belgische Gete-stelling. Doordat de Duitse cavalerie-eenheden op 12 augustus niet voorbij de Belgische posities geraakten, voorkwam men dat het Belgisch leger in de flank werd aangevallen. Dit zou de achterhoede sterk bedreigd hebben en mogelijk zelfs het gehele Belgische veldleger. De luttele dagen tijdswinst na de slag bleken noodzakelijk voor het Belgische leger om zich geordend op Leuven terug te plooien.
New Yorks krantenartikel van 13 augustus over de Slag bij Halen. (collectie museum Slag der Zilveren Helmen) Colonel Adelbert, een Franse stafofficier op zending in België, rapporteerde euforisch dat "de Duitse cavalerie difinitief terug trok en de doortocht van Duitse troepen doorheen Belgie vertraagd was, zoniet zelfs afgelast".
inzet van cavalerie
Conflicten uit het midden van de 19de eeuw toonden reeds aan dat een charge met de blanke sabel het moest afleggen tegen de vuurkracht van infanterie of artillerie. Voor de Krimoorlog (1853-1856) zijn de 'Charge van de Lichte Brigade' en de 'The Thin Red Line', beiden tijdens de slag van Balaklava (1854), schoolvoorbeelden voor de veranderende krachtverhoudingen op het slagveld. Geen van beide legers wist met cavalerie een beslissende doorbraak te forceren. In de veldslagen van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) werden charges nauwelijks nog ingezet. Men wist dat paard en ruiter een gemakkelijk doelwit vormde voor de verbeterde vuurkracht van de infanterie en artillerie. Beide legers gebruikten cavalerie-eenheden hoofdzakelijk als bereden infanterie, om zo snel mogelijk troepen ter plaatse te krijgen. De slag bij Gettysburg (1863) is op deze wijze gegroeid. Buiten de grote veldslagen om zette men cavalerie vooral in voor verkenningopdrachten of om de achterhoede te overvallen, bevoorrading en communicatie te verstoren. Conflicten in het begin van de 20ste eeuw, de Russisch-Japanse Oorlog (1904-1905) en de twee Balkanoorlogen (1912-1913) bewezen verder dat de klassieke inzet van cavalerie voorbijgestreefd was door de alles vernietigende vuurkracht van de legers.
Collage rond de herinneringsmedaille van de Slag bij Halen ter gelegenheid van het 65ste herdenkingsjaar. (collectie traditiezaal Karabiniers-Cyclisten)
de laatste charge?
Toch bleef het moeilijk voor legerleidingen om dit feit te erkennen. Ook al was de Britse cavalerie-doctrine reeds verschoven naar 'bereden infanterie' men neigde soms nog naar de voorbijgestreefde 'charge'. John French en Douglas Haig, opeenvolgend bevelhebbers van het British Expeditionary Force (B.E.F.), waren beiden cavaleristen en sterke voorstanders van de klassieke cavalerie-inzet. De Engelse ruiterij speelde een belangrijke rol in de terugtocht van het Britse leger uit Mons wat de visie van French enkel maar versterkte. Zijn opvolger, Douglas Haig, geloofde bij de planning van de slag aan de Somme (1916) nog in een mobiele rol van cavalerie. Bij een doorbraak rekende hij op de ruiterij om snelle terreinwinsten te boeken. Op 14 juli chargeerden twee regimenten, Dragoon Guards en Deccan Horse te paard en met lansen, de Duitse linies bij High Wood. Verder in de oorlog, tijdens de slag bij Cambrai (1917), zette hij zelfs drie cavalerie-divisies in. De Slag bij Halen was niet de laatste charge van een grote cavalerie-eenheid aan het Westelijk front. In de laatste oorlogsdagen, wanneer het front terug mobiel werd, zou deze rol vervuld worden door een Belgische cavalerie-eenheid. Het 1ste regiment Gidsen, die ironisch genoeg ook in Halen had gevochten, voerde op 19 oktober 1918 met de blanke sabel een charge uit op Duitse stellingen in het bos van Burkel (Oedelem, Brugge). De Gidsen wisten de linies in te nemen, maar ten koste van grote verliezen.
>> website van het Museum van de Slag der Zilveren Helmen
>> herdenkingsprogramma van het Museum van de Slag der Zilveren Helmen
>> website van het Museum van het Kamp van Beverlo
>> collectie van het Museum van het Kamp van Beverlo op Erfgoedplus.be
>> serie briefkaarten over de Slag bij Halen op Erfgoedplus.be