Dossier: Limburg 1914-1918
Herinnering
11 November 1918
Na de Wapenstilstand kregen de Duitse troepen veertien dagen om zich terug te trekken. Via één route trokken op enkele dagen tijd 100.000 manschappen te voet door Limburg, over de Maasbrug bij Maaseik en door Susteren (Nederland) naar Schalbruch in Duitsland. Een andere route liep via het spoor in Noord-Limburg. Doordat Nederland aarzelde om hen hier een vrije doortocht te verlenen, vormden zich in de Limburgse grensstations ellenlange rijen goederenwagons. Tijdens het wachten verbrandden de Duitsers massaal hun geweren, die niet over de grens met Nederland mochten worden gebracht. Op 18 november 1918 vlogen twee munitiewagens in Hamont in de lucht. De oorzaak is nog steeds onbekend. De explosie sloeg een krater van 30 meter. Verscheidene wagons waren tot de nok toe gevuld met gewonde Duitse soldaten. De materiële en menselijke schade was enorm. Onderdelen van de wagons, wapens en lichamen werden tot een kilometer ver teruggevonden.
Dossierfoto: Stationsomgeving van Hamont na de ontploffing van de Duitse munitietrein op 18 november 1918. Herkomst foto: Documentatiecentrum dr. M. Bussels / Geschied- en Heemkundige Kring 'De Goede Stede' Hamont-Achel.
Na de Duitse terugtocht de herinnering
Na het vertrek van de Duitse troepen begon de heropbouw en kon de herdenking aan de ‘Groote Oorlog beginnen’. In Halen, Veldwezelt en Leopoldsburg werden militaire kerkhoven opgericht. Kort na de oorlog namen lokale overheden en civiele organisaties het initiatief om monumenten op te richten. Het provinciebestuur kreeg van gemeenten de vraag om mee te financieren in de oprichting van een herdenkingsmonument of in de herstelling van beschadigde vooroorlogse herdenkingsmonumenten. Om deze initiatieven op mekaar af te stemmen en financieel gelijkwaardig tussen te komen besloot het provinciebestuur in 1919 om de oprichting van herdenkingsmonumenten te coördineren.
Dossier oorlogsmonumenten
Limburg telt diverse herdenkingsmonumenten die zijn opgericht om gesneuvelde soldaten en burgerslachtoffers te eren. De coördinatie vond plaats vanuit het kabinet van de gouverneur Graaf Theodoor de Renesse. Het deelarchief over de oprichting van de herdenkingsmonumenten telt voornamelijk stukken tussen 1920 en 1922. Hoewel het initiatief om de oprichting van monumenten te coördineren reeds werd genomen in 1919, duurde het vaak jaren vooraleer gemeenten de juiste procedures afhandelden en het nodige budget konden verzamelen. De dossiers zijn gebundeld in drie archiefdozen. Voor elke gemeente, waarvan velen na fusiegoven deelgemeenten zijn geworden, werd één dossier aangemaakt. Toch zijn niet alle Limburgse (deel)gemeenten of naoorlogse fusiegemeemten met een dossier aanwezig. Gemeenten die voor de vastlegging van de taalgrens tot Luik behoorden (vb. Voeren) ontbreken. Omgekeerd zijn dossiers aanwezig van (deel)gemeenten die toen nog deel uitmaakten van Limburg (vb. Sart-Tilman). De stukken werden overwegend in het Nederlands opgesteld, maar ook Franstalige stukken maken deel uit van het dossier. In samenstelling zijn de dossiers soms spaarzaam of juist rijkelijk van stukken voorzien. Overwegend handelt het om uittreksels van verslagen, briefwisseling (minuten van in- en uitgaande stukken) tussen gemeente en provincie en bezwaarschriften. Maar ook offertes, bestekken, situatieplannen, ontwerptekeningen en bouwplannen maken deel uit van het archief. Het dossier kan men raadplegen op het Provinciaal Archief Limburg (PAL).
Stukken uit het provinciale dossier over de oprichting van een oorlogsmonument in Gors-Opleeuw (Borgloon) - PAL, 249 dossier nr.82.
>> Verken via Erfgoedplus het Archief Limburgse oorlogsmonumenten van het Provinciaal Archief Limburg (PAL).
>> Bekijk ook de actuele inventaris van oorlogsmonumenten op Limburg 1914-1918.