Erfgoedplus.be vind meer dan je zoekt

Navigation Search

Dossier: Draaiboek 'Goed Geërfd Erfgoed'

Bottom Up

Aan de basis van het project Goed Geërfd Erfgoed, dat zich onder meer tot doel stelde het erfgoed van een superdiverse gemeenschap te waarderen en te ontsluiten, lag geen overkoepelend concept, zoals bij Hello Baby rond geboorterituelen, of geen overkoepelende aanleiding, zoals bij DAKIRA met de viering van 50 jaar Marokkaanse migratie of bij Miras met de viering van 50 jaar Turkse migratie. Het uitgangspunt bestond erin het nog onontgonnen cultureel erfgoed van etnisch diverse gemeenschappen vanuit zijn intrinsieke waarde bloot te leggen.

Binnen verschillende zelforganisaties en gemeenschappen is het verlangen om erfgoedverhalen te delen, immers zeer levendig. De eenvoudige aanleiding voor de federaties om het project uit te schrijven, verklaart dan ook grotendeels het enthousiasme en de actieve deelname van de zelforganisaties. Deze open benadering vormde dan ook de kern van de allereerste brede communicatie van de federatiemedewerkers naar de zelforganisaties: “Een project rond jullie erfgoed krijgt steun. Willen jullie dit vorm geven? Zo ja, neem dan mee wat volgens jou erfgoed is.”

De eigenheid en verscheidenheid binnen de zelforganisaties vraagt om een specifieke methodiek. De grote diversiteit, bovenop de verscheidenheid in herkomst, vereist een flexibele manier van werken, een bottom-upwerking, ‘op maat’ van elke vereniging. De ervaring met deze methodiek is best aanwezig bij één of meerdere projectpartners. In het project Goed Geërfd Erfgoed lag deze expertise bij de educatieve medewerkers van de federaties. Zij hadden bovendien een vertrouwensrelatie met belangrijke sleutelfiguren binnen de verenigingen. Dit maakte hen aanspreekbaar en hun begeleiding aanvaardbaar.

De methodiek ‘begeleiding op maat’ laat toe te werken vanuit de vragen, behoeften en tekorten van groepen. Tegelijkertijd worden ook hun sterktes en talenten gewaardeerd. Vanuit een kennis over de potentie, mogelijkheden en beperkingen van de groepen, bewaren de projectbegeleiders hierbij een helikopterzicht en werken als troubleshooter. Participerende afdelingen, gemeenschappen en vrijwilligers werken ook best zo zelfstandig mogelijk. Het mag niet de bedoeling zijn dat ze afhankelijk worden van de projectbegeleiders. De kracht van de groep zelf is het vertrekpunt. Daarom steunde de eerste oproep binnen het project Goed Geërfd Erfgoed op betrokkenheid en zelfreflectie binnen de zelforganisaties: welke objecten, voorwerpen, verhalen en rituelen beschouwen hun leden zelf als ‘erfgoed’?

Binnen een bottom-upwerking is, naast professionele omkadering, het eigenaarschap van de participerende verenigingen erg belangrijk.

Bottom-up werken omvat ook het gemeenschappelijk vorm geven aan een doel dat breed gedragen is. Hiertoe richten de projectbegeleiders zich op het organiseren van structurele inspraak, het aanmoedigen van samenwerking, het faciliteren van participatie en het ondersteunen van activiteiten die van onderuit worden ontwikkeld door vrijwilligers. Idealiter mondt dit uit in processen van co-creatie, waarbij vrijwilligers van zelforganisaties in groep eindverantwoordelijkheid opnemen. Bijvoorbeeld het eigenaarschap omtrent de vormgeving van de performances op het slotevent Heritage on Stage, de duiding hiervan door een inleidende tekst op het podium, de informatie en beschrijving van rituelen in de brochure zijn hier illustratieve voorbeelden van. In het project Goed Geërfd Erfgoed werden sub-werkgroepen opgericht tussen verschillende vrijwilligers van zelforganisaties. Deze waren ingedeeld op basis van vorm. Deze indeling bood de mogelijkheid om de ideeën verder te concretiseren en uit te werken. Sterke vrijwilligers kregen de coördinerende opdracht om binnen hun sub-werkgroep de vorm en inhoud van A tot Z te beschrijven. In een latere fase kwamen allen samen om de verschillende resultaten te stroomlijnen.

Een goede bottom-up werking houdt in dat er ten allen tijde naar wordt gestreefd om vrijwilligers te binden en hen het gevoel geven dat ze deel uitmaken van een groter geheel. Dit zorgt ervoor dat ze een actieve betrokkenheid bij het project ontwikkelen, waardoor hun inzet en motivering groeien. Wat is hiervoor nodig? Goede persoonlijke contacten en voldoende tijd om extra inspanningen te leveren zijn onontbeerlijk. Vrijwilligers waarderen extra inspanningen die dan ook een wederkerig effect hebben. Een houding van gelijkwaardigheid, wederkerigheid, openheid en vertrouwen, en een zekerheid dat alle deelnemers invloed kunnen hebben op het proces en het resultaat, stimuleren leden van zelforganisaties om zich te engageren voor een proces van co-creatie, waarin zij zelf ook in dialoog gaan met anderen.

Print deze pagina